Lijfrente
Met lijfrente kun je op een fiscaal voordelige manier extra sparen voor je pensioen. Je legt eenmalig of periodiek premie in op een bankspaarrekening of een lijfrenteverzekering. Zodra je de pensioenleeftijd bereikt hebt, stort je het opgebouwde bedrag in een uitkeringsproduct. Je krijgt vervolgens elke maand of elk jaar lijfrente uitgekeerd, als aanvulling op je pensioen.
Waarom lijfrente?
In Nederland is je pensioen opgebouwd uit drie delen: de AOW, het pensioen dat je opbouwt via je werkgever en een eventueel zelf opgebouwd pensioen. Een van de mogelijkheden om zelf je pensioen aan te vullen is de lijfrente.
Lees ook: Bevriezing AOW-leeftijd in 2029
Heb jij niet of slechts deels pensioen opgebouwd via je werkgever, dan is er vaak sprake van een pensioengat. Door zelf bij te sparen, zorg je dat je er op latere leeftijd zonder financiële zorgen kunt genieten van je pensioen. Met lijfrente vul je overigens niet alleen je eigen pensioen aan. Je kunt ook het inkomen van je nabestaanden veiligstellen als je komt te overlijden door middel van het nabestaandenpensioen.
Een van de voordelen van lijfrente is dat het opgebouwde tegoed niet tot je vermogen behoort, waardoor je hierover geen vermogensrendementsheffing betaalt.
Wat is lijfrente?
De lijfrenteverzekering dankt z’n naam aan het feit dat er een verzekering wordt afgesloten op een ‘lijf’, een leven dus.
Lijfrente – de opbouw fase
In de opbouwfase leg je eenmalig of periodiek geld in. Met deze inleg en het rendement daarop spaar je een bedrag. Dit bedrag gebruik je in de toekomst voor de aankoop van periodieke lijfrente-uitkeringen (de uitkeerfase). Omdat de overheid pensioensparen wil stimuleren, is de inleg op een lijfrenteverzekering vaak aftrekbaar bij de inkomstenbelasting.
Lijfrente uit laten keren of niet?
Tegen de tijd dat je de AOW-leeftijd nadert, wordt het tijd voor de uitkeringsfase. Het opgebouwde lijfrentetegoed komt vrij.
Je kunt er voor kiezen om de vrijgekomen lijfrente in één keer in zijn geheel uit te laten keren. Maar, dit is fiscaal gezien niet aan te raden. Je betaalt dan namelijk over het gehele bedrag inkomstenbelasting. Ook kan door uitbetaling in één keer je vermogen fors toenemen, wat ongunstig is voor de vermogensrendementsheffing.
Tenzij je écht in financiële nood zit, is het daarom verstandiger om na de opbouwfase te kiezen voor een gefaseerde uitbetaling. Heb je het opgebouwde bedrag nog niet direct nodig, bijvoorbeeld omdat je er voor kiest pas later met pensioen te gaan, dan kun je de lijfrente laten doorgroeien.
Lijfrente – de uitkeerfase
Wanneer de opbouwfase de einddatum nadert, kies je een verzekeraar of bank waar je de lijfrente wilt laten uitkeren. Dit hoeft niet dezelfde partij te zijn als waar je de lijfrente opgebouwd hebt.
Met de gekozen bank of verzekeraar spreek je af wanneer je de lijfrente krijgt uitgekeerd. Het belangrijkste verschil tussen de bank en verzekeraar, zit in de uitkering bij jouw overlijden.
Bij een verzekering geldt daarbij als voorwaarde dat de verzekerde op het moment van uitkering in leven is. Is dat niet zo, dan hoeft de verzekeraar niet meer uit te keren. Verzekeraars houden daarom bij uitkeringen rekening met de gemiddelde leeftijd die mensen bereiken. Overlijd je eerder, dan houdt de verzekeraar het niet-uitgekeerde bedrag. Leef je langer dan gemiddeld, dan blijft de verzekeraar uitkeren.
Bij een bankspaarproduct wordt het bedrag dat je daadwerkelijk opgebouwd hebt ook uitgekeerd. Bij een vroegtijdig overlijden ontvangen je erfgenamen het nog niet uitgekeerde bedrag.
Lees ook: De nieuwe pensioenwet in een notendop