Persoonsgebonden aftrek
Onder persoonsgebonden aftrek vallen alle persoonlijke uitgaven die je mag aftrekken van je belastbaar inkomen in box 1. Persoonsgebonden aftrek is dus het totaal van alle zogeheten ‘aftrekposten’ die je opgeeft bij de belastingaangifte.
Persoonsgebonden aftrek = jouw aftrekposten
De Belastingdienst heeft een lijst gemaakt van alle uitgaven die je mag aftrekken van je inkomen waarover belasting berekend wordt. Heb je kosten gemaakt die in deze lijst staan, dan vormen die kosten je persoonsgebonden aftrek.
Voorbeeld persoonsgebonden aftrek
Sanne volgt een deeltijdstudie en krijgt daarom helemaal geen studiefinanciering of studielening meer. Daarnaast reist ze drie dagen per week voor haar werk op en neer (21 km per dag) en krijgt ze geen reiskostenvergoeding.
Reiskosten kun je, afhankelijk van hoeveel je reist, tot een bepaald maximum aftrekken. Voor drie dagen per week 20 tot 30 km per dag geldt een maximum van € 738 dat je mag aftrekken van je belastbaar inkomen. Voor studiekosten hanteert de Belastingdienst een drempel van € 250. Sanne heeft € 1.951 collegegeld betaald en € 540 aan boeken.
Uiteindelijk is de persoonsgebonden aftrek van Sanne:
- Reiskosten à € 738
- Studiekosten à € 2.491 minus de drempel van € 250 = € 2.241
- Het totaal van haar persoonsgebonden aftrek bedraagt € 2.979
Restant persoonsgebonden aftrek
Het kan natuurlijk zo zijn dat je in een jaar te weinig inkomen hebt om alle geldende aftrekposten te kunnen verrekenen. Eerst wordt dan gekeken of je dat restant van de persoonsgebonden aftrek kunt verrekenen met je vermogen in box 3. Lukt dat niet, dan kun je je persoonsgebonden aftrek in latere jaren alsnog verrekenen. Je opgebouwde restant blijft geldig.