Wisselen van baan? Check je pensioen!
Waardeoverdracht pensioen: hoe werkt dat?

Veertig jaar lang dezelfde baan. Er zijn nog maar weinig mensen die dat hebben. Werk je gedurende je carrière bij meerdere werkgevers, dan bouw je in meerdere ‘potjes’ pensioen op. En hoewel we liever niet nadenken over ons pensioen, is het verstandig om wanneer je van baan wisselt, tóch eens naar je pensioen te kijken. Pensioenpotjes samenvoegen, ook wel waardeoverdracht van pensioen genoemd, kan je namelijk tienduizenden euro’s schelen.
Eerst even terug naar de basis. Pensioen opbouwen, dat kan op drie manieren. Ten eerste via de AOW, het overheidspensioen dat iedereen die woont of werkt in Nederland opbouwt. Veel Nederlanders bouwen als aanvulling op de AOW ook pensioen op via hun werkgever. Een derde mogelijkheid is zélf pensioen opbouwen. Bijvoorbeeld door banksparen of lijfrente.
Pensioen opbouwen via je werkgever: zo werkt dat
Ongeveer 90 procent van de werknemers bouwt via hun werkgever pensioen op bij een pensioenfonds of pensioenverzekeraar. Dit houdt in dat je maandelijks een stukje salaris inlevert. De pensioenuitvoerder beheert deze inleg, en zorgt er –als het goed is- voor dat deze inleg voldoende stijgt. Dit om er voor te zorgen dat jij, wanneer je de pensioengerechtigde leeftijd bereikt hebt, iedere maand een mooi bedrag als aanvulling op de AOW ontvangt.
Verouderd systeem?
Vroeger werkten de meeste Nederlanders hun hele leven voor één baas. Hooguit werd één keer geswitcht, maar vaak bleef men wel in dezelfde branche werkzaam. Tegenwoordig is dat minder realistisch. Uit onderzoek van ING blijkt dat werknemers verwachten vijf verschillende werkgevers te hebben in hun leven. Bovendien denkt driekwart (76%) ten minste één keer te switchen van branche.
Een nieuwe baan betekent niet altijd dat je bij een andere pensioenuitvoerder pensioen op gaat bouwen. Wanneer je in dezelfde branche blijft werken, bestaat de kans dat jouw nieuwe werkgever een regeling bij hetzelfde pensioenfonds of dezelfde pensioenverzekeraar heeft. Dat geldt vooral voor sectoren als de zorg en de bouw, waar je via een cao verplicht met een vaste pensioenuitvoerder werkt.
Pensioenpotjes samenvoegen
Wissel jij niet alleen van baan, maar ook van pensioenuitvoerder, dan ontstaan er twee ‘pensioenpotjes’.
Het eerder gevulde potje verdwijnt niet wanneer je wisselt van baan. Je stort simpelweg geen premie meer hierin. Het oude pensioenpotje wordt daardoor een 'premievrij' en een zogenaamd 'slapend' pensioen.
Het kan gunstig zijn om die twee pensioenpotjes samen te voegen. Wissel je van baan, dan had je voorheen zes maanden de tijd om te beslissen of je het eerder opgebouwde pensioen wilde overhevelen naar het fonds waarbij je nieuwe werkgever is aangesloten. Inmiddels zijn de regels aangepast en heb je onbeperkt de tijd. ‘Zo maar’ overhevelen is echter geen goede keuze. Dit zijn de aandachtspunten:
-
Pensioenopbouw op basis van middelloon of eindloon?
Pensioenuitvoerders kennen twee soorten pensioenopbouw: de middelloonregeling en de eindloonregeling. Werkt je nieuwe pensioenuitvoerder met de eindloonregeling, dan is het bijna altijd voordelig om gebruik te maken van waardeoverdracht. Door de overdracht wordt je oude pensioen bij een salarisverhoging opgetrokken naar het nieuwe salarisniveau. En dat is gunstig.
-
Hoe zit het met de indexering?
De meeste pensioenregelingen proberen het pensioen waardevast te houden. Dat wil zeggen dat het opgebouwde bedrag meestijgt met de inflatie, koopkracht of loonontwikkeling. Of én hoe je pensioenuitvoerder indexeert, is onder meer afhankelijk van de financiële situatie van het fonds. Als je oude pensioenfonds pensioenen indexeert en je nieuwe pensioenfonds niet of minder goed indexeert, is het waarschijnlijk interessanter om je pensioen bij je oude pensioenfonds te laten staan.
-
Financiële situatie van de pensioenuitvoerder
De financiële situatie bij beide pensioenuitvoerders is van belang bij het bepalen of waardeoverdracht nuttig is. Hierbij geldt ten eerste dat waardeoverdracht niet toegestaan is, wanneer je oude pensioenuitvoerders een te lage dekkingsgraad heeft. Simpel gezegd betekent een te lage dekkingsgraad, dat een pensioenfonds op dit moment te weinig geld bevat om aan de verplichtingen in de toekomst te voldoen.
Zodra de pensioenuitvoerder de te lage dekkingsgraad heeft ‘weggewerkt’ (bijvoorbeeld door een aantal jaar het pensioen niet te indexeren en door meer premie te innen) krijg je bericht. In sommige gevallen kun je dan alsnog voor waardeoverdracht kiezen.
-
Klein pensioen?
Heb je slechts korte tijd bij een werkgever gewerkt en heb je een zogenaamd klein pensioen (minder dan € 462,88) opgebouwd? Dan zal je voormalig pensioenuitvoerder je mogelijk twee jaar nadat je uit dienst bent, benaderen voor het afkopen van pensioen. Het behouden van zo’n klein pensioenpotje is duur. Daarom mogen pensioenuitvoerders een klein pensioen afkopen, zonder dat jij daar toestemming voor hoeft te geven.
Wordt jouw pensioen afgekocht, dan krijg je nu een vergoeding voor het opgebouwde pensioen. Je recht op pensioen vervalt hiermee. Het is over het algemeen gunstig om het pensioen niet af te laten kopen, maar te kiezen voor waardeoverdracht. Je bouwt dan door aan je pensioen en voorkomt een pensioengat.
-
Weinig verschil?
Komen de regelingen van beide pensioenuitvoerders ongeveer overeen? Kies dan voor waardeoverdracht. Een voordeel van waardeoverdracht is namelijk dat het de zaak een stuk overzichtelijker maakt. Je krijgt dan niet allemaal losse stukjes pensioen.
Hoe regel je waardeoverdracht?
Een verzoek voor waardeoverdracht dien je in bij de pensioenuitvoerder van je huidige (nieuwe) werkgever. Je vraagt bij dit pensioenfonds of deze pensioenverzekeraar een vrijblijvende opgave aan. Zij nemen vervolgens contact op met de partij waar jij voorheen pensioen opbouwde. Vervolgens krijg jij een opgave toegestuurd en beslis je of waardeoverdracht interessant is.
Uitzoeken of waardeoverdracht naar het pensioenfonds van je nieuwe baan geld kost of oplevert, is geen eenvoudige rekensom en vereist enige financiële kennis. Een financieel specialist of pensioenadviseur kan je hierbij helpen. De pensioenuitvoerder mag hier zelf overigens geen uitspraken over doen.