Top 5 afremmers van de Nederlandse economie
Nederland lager op ranglijst

Het World Economic Forum bekijkt hoe landen er voor staan als het gaat om economische slagkracht. In een 569 pagina's tellend document beoordeelt de onafhankelijke instantie 141 landen. Nederland is op deze lijst van concurrerende landen gedaald naar de achtste plek. Vorig jaar stonden we nog op nummer vijf. De oppositie greep de daling meteen aan om kritiek te uiten op het huidige overheidsbeleid. Minister Henk Kamp van Economische Zaken gaf aan 'er niet blij mee zijn'. Maar gaat het echt zo slecht nu we drie plaatsen lager staan?
Het forum kijkt niet alleen hoe bedrijven presteren, maar ook de overheid functioneert en hoe goed een land is in samenwerking met andere landen.
Top-5 Nederlandse 'problemen'
Het forum heeft per land in kaart gebracht welke factoren de
economische groei remmen. Voor Nederland is de top-5:
- Mogelijkheden om geld te lenen
- Beperkende regels overheid
- Inefficiënte overheid (bureaucratie)
- Beperkte capaciteit tot innovatie
- Belastingtarieven
Twee van de top-5 items hebben te maken met het functioneren van
de overheid, namelijk de regelgeving en de wijze waarop de overheid
georganiseerd is. Een leerzame conclusie voor het kabinet.
Daarnaast komt, niet voor het eerst, de beperkte mogelijkheid om
geld te lenen aan de orde. Ook bijvoorbeeld het Internationaal
Monetair fonds gaf dit eerder al aan. Zowel bedrijven als
particulieren hebben in Nederland meer moeite om geld te lenen dan
in andere landen, waar banken makkelijker zijn.
Onder Hong Kong, boven Japan
Met de achtste plaats doen we het op wereldschaal helemaal niet
slecht, ondanks de daling. Zwitserland voert de lijst aan. Hong
Kong staat op de vierde plaats en Japan hijgt ons in de nek.
Duitsland heeft ons ingehaald en staat nu op nummer vier, terwijl
we de oosterburen vorig jaar nog terugvonden op de zesde plaats.
Hekkensluiter is, net als vorig jaar, Tsjaad.
Is het echt zo erg?
Moeten we ons zorgen maken nu we drie plaatsen lager staan?
Wanneer we kijken naar bijvoorbeeld de werkloosheid doet Nederland
het niet bijster goed. Inmiddels zit 8,7 procent van de
beroepsbevolking thuis zonder baan. Vorig jaar juli was dit
'slechts' 6,5 procent. Ook zijn consumenten nog niet erg positief
over hun eigen vooruitzichten.
Toch is bovenstaande niet allesbepalend. Voor de actuele situatie
is het handig om te kijken naar hoe de industrie ervoor staat.
Wanneer producenten meer grondstoffen bestellen voor het maken van
producten, is dit een teken dat ze op termijn meer verkopen
verwachten. Belangrijk, want dit geeft een betere visie op de
toekomst dan bijvoorbeeld het consumentenvertrouwen. Als consument
ben je voornamelijk bezig met hoe het nú gaat en zo bepaalt de
huidige stand van zaken in hoeverre je vertrouwen in de toekomst
hebt. In het vertrouwen van de industrie zit al enige tijd een
stijgende lijn. Laten we hopen dat dit een voorbode is.
Er zit een stijgende lijn in het vertrouwen van de
industrie in economie
Onze lagere plaats op de ranglijst is geen onoverkomelijk
probleem. Wel kan de overheid lering trekken uit het rapport. Los
van de ranglijstnotering is het belangrijker of we er in de komende
tijd al dan niet economisch op vooruit gaan. En daar zijn de
signalen minder somber, al zullen we voorlopig tevreden moeten zijn
met een beperkte groei.