Vrijwillige hulp in verzorgingstehuis ‘verplicht’
Proef zorgorganisatie Vierstroom gaat door

"Nederland moet af van het idee dat de verzorgingsstaat alles oplost", zo was de redenatie achter de proef die zorgorganisatie Vierstroom vorig jaar startte. Familie van ouderen in het verzorgingstehuis werd aangespoord om de handen uit de mouwen te steken. Dit in de vorm van activiteiten als koffie schenken, spelletjes doen of een praatje maken. Deze extra zorg richt zich niet alleen op de eigen familie, maar ook op de andere bewoners. Na de proefperiode van een jaar zet de organisatie het initiatief door op al haar 16 locaties. Een nieuwe trend in verzorgingsland?
Het verschil met regulier vrijwilligerswerk is dat Vierstroom
een vrij dwingend appèl doet op de achterban van bewoners. De
mantelzorg daadwerkelijk verplicht stellen druist tegen de wet in,
dat doet Vierstroom dan ook niet. De instelling wijst familie van
nieuwe inschrijvers echter wél nadrukkelijk op de wens om ten
minste vier uur per maand bij te dragen.
Niet te betalen
Vierstroom wil met de zorgbijdrage van familieleden de zorg voor
iedereen op peil te houden. Dus ook voor bewoners die zelf geen
familieleden of kennissen hebben om op terug te vallen. Zo kan ook
deze groep, naast de noodzakelijke zorg, genieten van een
wandeling, spel of andere 'extra's'. Het budget dat de instellingen
ter beschikking hebben, is naar eigen zeggen niet toereikend voor
het bieden van ontspanning en het geven van extra persoonlijke
aandacht.
De eerdere testperiode is positief verlopen, zo meldt
Vierstroom. Van de 18 'proeffamilies' schreef er één zich elders in
vanwege de vraag om bij te dragen. Twee families twijfelden aan
verdere deelname en de overige 15 vonden het geen probleem, aldus
het bestuur.
Kritiekpunten
Niet iedereen ziet de plannen van Vierstroom zitten.
Bestuursvoorzitter Jeroen van den Oever is mikpunt van kritiek. Zo
vraagt de SP zich af of zijn salaris van € 239.000 te verantwoorden
valt, als je de achterban van bewoners min of meer verplicht
kosteloos te assisteren. Los van deze vraag staat ter discussie wat
er onder de basiszorg valt. Gaat het niet behoorlijk ver om het
ronddelen van koffie of een praatje maken als 'iets extra's' te
zien? Ook geven sommige familieleden aan sowieso al veel tijd te
steken in de zorg voor hun vader of moeder: taken als boodschappen
doen, de administratie regelen, mee naar doktersbezoeken en basale
huishoudelijke zaken als de planten water geven nemen veel
familieleden nu al op zich.
Wel of geen goed idee?
Het initiatief heeft twee kanten. Enerzijds kan het geen kwaad om
de kwaliteit van de zorg te verhogen door een moreel appèl te doen
op de familie van bewoners. Vierstroom zelf wijst daarbij naar
andere landen, waar de zorg voor ouderen al meer wordt opgepakt
door de eigen omgeving. De andere kant van de medaille is dat de
toegankelijkheid van ouderenzorg niet in het geding mag komen. Als
iedere woonvorm op eigen houtje aanvullende eisen stelt, dan
beperkt dat de vrijheid van degene die een keuze moet maken. De
overheid heeft een leidende rol wat betreft de basiszorg die
verwacht mag worden. Dit initiatief van Vierstroom zal dan ook de
nodige aandacht trekken in politiek den Haag.
Het is de vraag wat je te doen staat als het om je eigen
vader of moeder gaat. Voordeel is dat je weet dat je ouders extra
aandacht krijgen die wellicht elders niet voorhanden is. De
praktijk wijst echter uit dat het frequent bezoeken en mantelzorgen
voor je eigen familie vaak al een uitdaging is. In dat licht is het
voor velen geen prettig idee dat zorginstellingen ook de extra zorg
voor andere bewoners op jou afwentelen. Was vroeger dan toch alles
beter?