Nieuws

Woningbezitter maakt koopprijs te belangrijk

Al in Rembrandts tijd moeite met verlies

donderdag 4 april 2013
Woningbezitter maakt koopprijs te belangrijk

De beslissing om een huis te verkopen met verlies is niet leuk en vergt wat van het incasseringsvermogen. De Maastrichtse hoogleraar vastgoedfinanciering Piet Eichholtz heeft aangetoond dat Nederlanders in de Gouden Eeuw al moeite hadden met het nemen van een verlies op hun woning. Eichholtz analyseerde alle transacties op de Amsterdamse Herengracht tussen 1650 en 1973. Als de mogelijke verkoopprijs lager lag dan de aankoopprijs, was de kans op een verkoop van de woning aanzienlijk kleiner. 

De conclusie van Eichholtz past in een bekend psychologisch fenomeen, de 'loss aversion'. Simpel gezegd houdt dat in dat een risico op een verlies van 100 euro sterker wordt gevoeld dan de mogelijkheid op 100 euro winst. Naar huizenbezitters vertaald betekent het dat zij een huis liever niet verkopen als ze er minder voor krijgen dan wat ze er voor betaald hebben. Zelfs als er voldoende geldige argumenten zijn om wel te verkopen. Bijvoorbeeld omdat het nieuwe huis relatief evenveel in aanschafprijs is gezakt. Eichholtz laat zien dat zelfs als een huis geërfd wordt, de aanschafprijs van de vorige bewoner nog steeds als referentiekader dient in een beslissing om te verkopen.

Het fenomeen dat een verlies niet eenvoudig genomen wordt, is sinds het begin van de geanalyseerde periode alleen maar sterker geworden. In de 17e en 18e eeuw was de kans op verkoop 15 procent kleiner als het huis minder waard geworden was sinds de aankoop. In de 20e eeuw was dat percentage gestegen tot 38 procent.

Aanschafprijs heeft amper belang
Er zijn ook rationele redenen te bedenken waarom in waarde gedaalde huizen minder vaak verkocht worden. Bijvoorbeeld omdat de waarde van de hypotheek hoger is dan de verwachte opbrengst van het huis. Als die restschuld niet valt te financieren, zal een bank niet altijd gaan met de verkoop. De verwachting dat de woningmarkt op korte termijn gaat stijgen, geldt ook als rationele reden. Toch denkt Eichholtz dat deze uitleg niet de gehele verklaring kan zijn. Volgens de Maastrichtse hoogleraar hebben mensen onterecht een psychologische binding met de aanschafprijs van hun woning. Omdat die kosten al gemaakt en onomkeerbaar zijn, zouden eigenaren met de aanschafprijs juist geen rekening moeten houden.

De buren verliezen ook
Hoewel de aankoopprijs eigenlijk geen rol zou moeten spelen in de beslissing tot verkoop, duurt het lang voordat het als argument om niet te verkopen verdwijnt. Pas na ongeveer 20 jaar is de betaalde prijs zo ver weggezakt dat het niet meer meeweegt voor een verkoper. Eichholtz heeft daar wel een uitzondering op waargenomen: de aarzeling om te verkopen neemt wel af als ook de buren recent een verlies op hun huis moesten nemen. Pas dan lukt het blijkbaar om vrede te hebben met een lagere opbrengst dan de aanschafprijs.

In tegenstelling tot het sociale element, wegen ingrijpende gebeurtenissen in de maatschappij niet mee in het verkoopbesluit. Economische crises, grote ziekte-epidemieën en oorlogen hebben allemaal geen effect gehad. Alleen als er ook sprake was van een bezetter in een oorlog, was er voldoende sprake van een periode vóór en een periode na de oorlog, waardoor verkopen met verlies voor woningbezitters ineens veel minder moeite kostte.

Voor een optimale gebruikservaring maakt Wegwijs.nl gebruik van Cookies. Accepteren Meer informatie