Overwaarde is niet om op te eten
‘Niet met huis betalen voor zorg’

Er gaat binnenkort een generatie met pensioen die goede zaken heeft gedaan op de woningmarkt. De overwaarde op huizen gekocht in de jaren '80 overstijgt regelmatig de tonnen. Het zat er dik in dat overheden in tijden van bezuinigingen verlekkerd kijken naar dat in steen opgeslagen kapitaal van Nederlandse ouderen. In 2012 gingen er al voorzichtig stemmen op om hulpbehoevende ouderen zelf een deel van hun zorg te laten financieren met de overwaarde van hun woning. De kritiek was niet mals. Een studiegroep naar het effect van de vergrijzing op de woningmarkt toont nu de onmogelijkheid en onwenselijkheid van het idee aan.
Drie invloedrijke denkers dachten dat het een
goed idee was. De Tilburgse hoogleraar Lans Bovenberg, oud-CPB
directeur Paul Schnabel en de Vereniging Eigen Huis. Allen vonden
dat het mogelijk moest zijn om via het eigen woningbezit een eigen
bijdrage te vragen voor noodzakelijke zorg. De onbalans in het idee
waarin deugdzame spaarders verplicht hun huis moeten verkopen om
dezelfde zorg te krijgen die aan kwistige burgers gratis wordt
verleend, is moeilijk te verkroppen. Maar voorstanders bleven
steunen op het argument van solidariteit.
Praktisch onhaalbaar
Volgens het Planbureau voor de Leefomgeving (PBL), een
beleidscommissie van de overheid, is met vastgoed gefinancierde
ouderenzorg onmogelijk, zelfs al zou een oudere het zelf willen. De
mogelijkheden voor het verzilveren van overwaarde zijn er wel, maar
zeer moeilijk uitvoerbaar. Verkopen en verhuizen naar een
huurwoning kan, maar het CBS laat zien dat ouderen nauwelijks
verhuizen. De emotionele binding met een huis en sociale contacten
in de buurt zijn de belangrijkste redenen voor de honkvastheid van
ouderen. De andere
mogelijkheden zijn door strenge hypotheekregels onhaalbaar
geworden, of simpelweg financieel bijzonder nadelig.
Overwaarde niet zeker
Dat zijn de praktische bezwaren. Maar het PBL geeft ook
een andere reden waarom vermogensafhankelijke zorgfinanciering
onwenselijk is. Het feit dat zoveel ouderen van nu een substantiële
overwaarde op hun woning wisten te behalen, wil niet zeggen dat
toekomstige ouderen dat ook bereiken. Een woning is geen zekere
belegging die gegarandeerd honderdduizenden euro's rendement
oplevert. Bovendien heeft de invoering van de aflossingsvrije
hypotheek ervoor gezorgd dat steeds meer 65-plussers het pensioen
aanvangen met een hypotheekschuld, van slechts 29 procent van de
gepensioneerde woningbezitters in 1986 tot 66 procent in
2012.
De aflossingsvrije hypotheek is sinds begin dit jaar niet
meer fiscaal aftrekbaar. Maar als deze nieuwe hypotheken over 30
jaar aflopen is het effect van de vergrijzing op de economie
uitgewerkt. De overwaarde voor toekomstige ouderen zal
waarschijnlijk eerder worden behaald uit aflossing dan uit
waardestijging van de woning. Afgezien van de oneerlijkheid tussen
de spaarzamen en de kwistigen, is het zeer onverstandig om nu
beleid te maken op een situatie die wellicht alleen geldt voor de
huidige generatie ouderen.