Is Slovenië na Cyprus de volgende?
Eurocrisis sluimert voort

Juist nu de Europese munt in rustiger vaarwater terecht leek te komen, barsten de problemen weer los. Cyprus ging bijna failliet en kon alleen met miljardensteun uit de eurozone overeind gehouden worden. De nieuwe voorzitter van de eurogroep Jeroen Dijsselbloem, wankelde vervaarlijk bij zijn vuurdoop. Zijn uitspraken zorgden voor grote onzekerheid bij internationale beleggers. Is het na Cyprus afgelopen met de crisis of krijgt Dijsselbloem de kans om zich te revancheren met een nieuw probleemland?
Helaas lijkt het laatste het geval. Economen
kijken met argusogen naar de ontwikkelingen in Slovenië. Een land
dat pas in 2007 toetrad tot de eurozone. De kredietwaardigheid van
de drie grootste banken in Slovenië is in een paar weken tot twee
keer toe naar beneden bijgesteld. De kredietbureaus vrezen dat net
als in Cyprus deze banken het hele land in hun val meenemen. De
banken hebben veel leningen uitstaan die waarschijnlijk niet
terugbetaald gaan worden. Als de staat deze verliezen in een keer
moet opvangen, dan kost dat Slovenië een bedrag gelijk aan een
vijfde van het Sloveense nationale inkomen (BNP).
Drie jaar, drie regeringen
De Sloveense overheid zou de handen vol moeten hebben om een
crisis af te wenden. Het tegendeel is waar. De Oost-Europeanen
stapelen de ene politieke crisis op de andere. Het land is
inmiddels aan de derde regering bezig in slechts drie jaar tijd.
Het laatste kabinet moest al na een jaar opstappen vanwege een
corruptie-affaire. Ondertussen is de werkloosheid opgelopen tot 12
procent, krimpt de Sloveense economie met 2 procent en neemt het
BNP al twee jaar op rij af.
In die crisissfeer moeten de Slovenen kapitaal vergaren om hun
banken van geld te blijven voorzien. Investeerders hebben daar
steeds meer moeite mee. De 10-jaarsrente op Sloveense
staatsleningen is inmiddels opgelopen tot 6,7 procent. Economen
houden 7 procent aan als de kritische grens tot waar landen
zelfstandig hun financiële problemen op kunnen lossen. Griekenland,
Ierland en Portugal deden hun steunvraag nadat ze door de grens van
7 procent gingen. Niet voor niets stuurden analisten van de
grote Duitse Commerzbank hun klanten een brief waarin ze rekenden
op Europese noodsteun voor Slovenië 'later dit jaar'.
Slovenen optimistisch
De Slovenen zelf zijn ervan overtuigd dat ze de problemen nog het
hoofd kunnen bieden. En daar zijn ook nog wel redelijke argumenten
voor te geven. De staatsschuld van de Slovenen is relatief laag,
lager dan de Nederlandse.. De omvang van de Sloveense bankensector
is ongeveer 120 procent van de omvang van de Sloveense economie.
Volgens analisten is dat beheersbaar. Ter vergelijking: in Cyprus
bedroeg de omvang van de bankensector ruim 800 procent. Cyprus had
een bovendien een heel jaarinkomen nodig om overeind te blijven.
Slovenië zou met 10 procent afkunnen.
De financiële problemen van Cyprus hebben beleggers weer
alert gemaakt. De uitspraak van Dijsselbloem dat spaarders en
beleggers net als in het geval van Cyprus vaker mee moeten betalen
aan een redding, zorgt ervoor dat kleine landen met een zeer grote
bankensector onder een vergrootglas liggen. Zelfs het uiterst
stabiele Luxemburg wordt scherp in de gaten gehouden. Het is voor
de eurozone daarom van groot belang dat Slovenië overeind blijft,
of in ieder geval te hulp wordt geschoten zonder Cypriotische
toestanden. Een domino-effect ligt op de loer. De ogenschijnlijke
rust van het afgelopen jaar is dan zo weer voorbij.