Hypotheekschuld opvangen via pensioenfonds
Plan Dijkhuizen: Hoe werkt het en is het wat?

Dames en heren, we zijn eruit! Grote jongens als pensioenfondsen en verzekeraars gaan de Nederlandse hypotheekmarkt financieren. Althans, dat is in één zin het voorstel dat 'verkenner' Kees van Dijkhuizen op verzoek van minister Blok (Wonen) schreef. Het plan werd in eerste instantie positief ontvangen door verschillende Tweede Kamerleden, banken en pensioenfondsen. Daarnaast lieten meerdere betrokken organisaties en belangenbehartigers hun enthousiasme blijken. Hoe werkt deze constructie precies? En moeten we dat wel willen?
Eerst de cijfers: Nederlandse huishoudens hebben samen 647
miljard euro aan hypotheekschuld bij de bank. Daar staat tegenover
dat diezelfde banken 328 miljard euro aan spaargeld beheren (wat
overigens een recordbedrag is, vóór de crisis was dat nog geen 250
miljard euro). Met enkel dat spaargeld kunnen de hypotheken niet
gefinanciëerd worden, de banken komen ruim 300 miljard euro
tekort.
Waar halen we die 300 miljard euro vandaan?
Dat is waar buitenlandse geldverstrekkers om de hoek komen kijken.
Vroeger was dat eenvoudig te regelen, want de Nederlandse
hypotheekmarkt stond bekend als veilig en stabiel. Dat is niet
langer zo: ruim 700.000 woningen hebben een hypotheekschuld die
hoger is dan de woningwaarde en ook zaken als de hoge werkloosheid
(en dus moeilijker aan betaalverplichtingen kunnen voldoen)
bederven de boel. De Nederlandse hypotheekmarkt is de afgelopen
jaren een risicovollere investering geworden, en dus is het voor
banken duurder geworden om die 300 miljard euro te
lenen.
Hier treedt het Plan Dijkhuizen in werking. Geld lenen in het
buitenland is namelijk niet alleen duur, maar ook onnodig. De
Nederlandse pensioenfondsen hebben immers ruim 900 miljard euro in
kas, ruimschoots voldoende om het tekort van 300 miljard euro te
financieren. Maar dat is niet de bedoeling, het gaat slechts om een
deel van het tekort: de hypotheken met Nationale Hypotheek Garantie
(NHG), goed voor zo'n 150 miljard euro. De NHG-hypotheek wordt door
de staat gegarandeerd en hierin investeren is dus vrijwel zonder
risico, grofweg vergelijkbaar met staatsobligaties. De overige
hypotheken, zonder NHG, daar is geen interesse voor.
Wat vinden we daarvan?
"Dit zou voor Nederland economisch gezien echt belangrijk zijn,"
aldus minister Dijsselbloem (Financiën) gisteren. Als het aan hem,
Van Dijkhuizen en Blok ligt gaan ze zo snel mogelijk rond de tafel
met pensioenfondsen, banken en verzekeraars om de tafel om vast te
stellen wat de risisco's zijn en wie die draagt. Dijsselbloem is in
ieder geval enthousiast: "Ik denk dat we eruit komen". En dat
enthousiasme wordt gedeeld door allerlei betrokken partijen, van
Kamerleden tot de Nederlandse Vereniging van Banken ("verheugd met
rapport"), Vereniging Eigen Huis ("vermoedelijke daling van de
hypotheekrente") en werkgeversorganisaties als VNO-NCW en
MKB-Nederland ("zeer positief", "impuls voor de gehele
economie").
De voordelen zijn duidelijk. Het is zonde om tegen een onnodig
hoge rente geld te lenen, en het lijkt zonde om zomaar voorbij te
gaan aan financiële middelen die binnen handbereik liggen. Toch
zitten er ook behoorlijke risico's aan deze constructie. Kiezen
banken ervoor hun NHG-hypotheken (ongeveer een kwart van de totale
hypotheekmarkt) over te dragen aan de pensioenfondsen en consorten,
dan raken zij daarmee het veiligste deel van hun portfolio kwijt.
Dat komt het evenwicht op de bankbalans niet ten goede: de veilige
NHG-hypotheek verdwijnt van de balans en automatisch spelen de
resterende 'risicovollere' hypotheken een veel grotere rol voor het
bedrag onder de streep.
Wat betekent dit voor de woningmarkt?
"De voorstellen van Van Dijkhuizen bieden pensioenfondsen een
goede, stabiele en langdurige beleggingsmogelijkheid in hypotheken
en maken het mogelijk om de kredietruimte van banken te vergroten,"
concludeerden VNO-NCW en MKB-Nederland. En dat is precies waar het
om gaat: aantrekkelijke beleggingen voor de pensioenfondsen en
financiële lucht voor de banken. Dat heeft eigenlijk maar weinig
met de woningmarkt te maken, maar veel meer met de financiële
status van onze banken.
En wat hebben er nou aan?
In feite hebben we het slechts over het verschuiven van risico,
niet over het daadwerkelijk oplossen van de problemen op de
woningmarkt. Het wordt hierdoor niet automatisch gemakkelijker om
een hypotheek te krijgen, het is geen duwtje in de rug voor
tobbende starters, het wordt niet aantrekkelijker om te kopen en
het geeft ons niet het vertrouwen in de woningmarkt terug. Of
banken met deze maatregel meer lucht krijgen en dus nieuwe leningen
verstrekken en de hypotheekrente verlagen, zoals Van Dijkhuizen
voorziet? Twijfelachtig.
Plan Dijkhuizen is mogelijk een interessante constructie, zeker de moeite waard om verder te onderzoeken. Maar de euforie waarmee dit plan werd ontvangen lijkt wat misplaatst. Voorlopige voorstanders spreken glunderend over een impuls voor de woningmarkt, de bouw en zelfs de volledige economie. Of daar ook daadwerkelijk sprake van is valt nog maar te bezien. Wie er wél duidelijk van profiteert? De pensioenfondsen. Die zitten voor een dubbeltje op de eerste rij en ontvangen een prima rente over een vrijwel risicoloze belegging.