"Gemeente heeft niets te maken met tijdelijke verhuur"
VVD: "Laat bank voorwaarden toetsen"

Huiseigenaren die met dubbele woonlasten zitten, moeten hun huis gemakkelijker kunnen verhuren. VVD-Kamerlid Barbara Visser heeft een wetsvoorstel ingediend om de regels rond de leegstandswet te vereenvoudigen. Dat wil ze bereiken door de gemeente als schakel uit de ketting te halen. De toets of een woningeigenaar aan de voorwaarden voor tijdelijke verhuur voldoet, zou ook uitgevoerd kunnen worden door de hypotheekverstrekker. De VVD politica wil zo een einde maken aan onnodige bureaucratie en hoge gemeentelijke leges. De vraag is of ieders belang daar wel mee gediend is.
De leegstandswet zorgt ervoor dat mensen die
al een nieuwe woning gekocht hebben maar hun oude huis niet
kwijtraken, tijdelijk hun woning kunnen verhuren zonder dat de
huurder recht heeft op huurbescherming. In de praktijk betekent dat
voor huurders dat zij geen rechten hebben als de contractperiode
verloopt. Als de woning gedurende het huurcontract verkocht wordt,
geldt er afhankelijk van het contract een opzegtermijn van drie
maanden. Om te voorkomen dat huisjesmelkers misbruik maken van de
leegstandswet, moet de gemeente toetsen of er aan de voorwaarden
voor tijdelijke verhuur wordt voldaan.
Onzinnig
Volgens de VVD levert die toetsing slechts onnodige
rompslomp op. "De VVD vindt het onzinnig dat gemeentes voor het
toetsen van een vergunningsverlening de ruimte krijgen om in te
schatten of de situatie voldoet aan de voorwaarde dat de verhuurder
niet bijvoorbeeld beter zelf in de betreffende woning kan gaan
wonen, of deze voor een lagere prijs aan moet bieden", zegt Visser.
De aanvraagtijd van een vergunning voor tijdelijke verhuur kan bij
trage gemeenten oplopen tot maximaal acht weken.
Dubbel werk
Wie een huis wil verhuren onder de voorwaarden van de
leegstandswet, moet naast een vergunning ook toestemming hebben van
de hypotheekverstrekker. Sommige banken rekenen bij tijdelijke
verhuur een hogere hypotheekrente, of hebben beperkende regels in
de overeenkomst opgenomen. Als de bank toestemming geeft, betekent
dat voor de VVD dat er eigenlijk al getoetst is of aan de
voorwaarden is voldaan. Visser: "De verantwoordelijkheid kan dus
uitsluitend komen te liggen bij de verhuurder en
hypotheekverstrekker, die er beide baat bij hebben dat aan de
voorwaarden van tijdelijke verhuur wordt voldaan. Hiermee voorkom
je dat een gemeente dubbel werk aan het doen is."
De VVD heeft gelijk als ze zegt dat de woningeigenaar en de
hypotheekverstrekker dezelfde belangen hebben, en er eenvoudiger
getoetst kan worden. Wat ze echter over het hoofd ziet, is dat de
gemeentelijke toets er niet is voor de belangen van de verhuurder,
maar voor de belangen van de huurder. Die schakel weghalen betekent
dat de uitvoering van een buitengewone uitzondering in het
huurrecht uitgevoerd mag worden door de partijen die er het meeste
baat bij hebben. Dat maakt het idee zeer fraudegevoelig. Een
pandjesbaas kan huurcontracten opstellen volgens de leegstandswet,
zonder daarvoor een vergunning te hoeven tonen. De huurder kan
niets controleren.
De bureaucratie die gepaard gaat met het aanvragen van een
vergunning volgens de leegstandswet, is hinderlijk. Als de VVD daar
iets aan wil doen, dan moet het de gemeenten verplichten de
vergunningen gratis te verlenen en de aanvragen sneller in
behandeling te nemen. De uitvoering in handen geven van
hypotheekverstrekkers biedt niet voldoende garantie dat de wet
correct wordt uitgevoerd.