Troonswisseling opnieuw in woningcrisis
'Geen woning, geen kroning' nog steeds actueel

"In geouwehoer kun je niet wonen", zei de Amsterdamse wethouder Woningzaken Jan Schaefer in 1978. Twee jaar later, bij de inhuldiging van koningin Beatrix, was de woningnood in Nederland nog lang niet opgelost. Integendeel. Krakers en demonstranten marcheerden massaal de hoofdstad in onder de leus 'Geen woning, geen kroning!'. De mobiele eenheid moest er aan te pas komen om de rellen te beëindigen, de schade liep in de miljoenen guldens. Ondanks dat de inhuldiging daardoor niet het volksfeest werd waar de Oranjes op gehoopt hadden, schoof de woningnood wel rap omhoog op de politieke agenda. Dit jaar volgt Willem-Alexander koningin Beatrix op, en opnieuw staat volkshuisvesting volop in het middelpunt van het maatschappelijk debat.
In de jaren tachtig was er ook een
woningnood. Waar ging de woningnood toen over? De crisis had
voornamelijk te maken met een groot oplopend tekort aan betaalbare
huurwoningen. De frustraties daarover liepen op omdat
tegelijkertijd veel panden in Nederlandse binnensteden leegstonden.
Dat als gevolg van speculanten die geen intentie hadden om het te
verhuren, maar slechts geïnteresseerd waren in het doorverkopen.
Het leidde tot een bloeiende krakersbeweging.
Het verschil tussen 1980 en 2013
Zijn er parallellen te trekken met de huidige problemen
op de woningmarkt? Ja, die zijn er zeker. Hoewel de verschillen op
het oog groter lijken: niet huurwoningen maar koophuizen vervullen
momenteel de hoofdrol en kraken is bij wet verboden. De meest
besproken slachtoffers van deze woningcrisis hebben wél een huis,
maar zitten er gevangen. Onverkoopbaar, of alleen met uitzicht op
een zeer moeilijk te financieren restschuld. Waar zijn dan wel de
overeenkomsten? Bij de studenten en de starters. De woningnood is
voor hen even sterk voelbaar als voor de demonstranten van
1980.
Woningcorporaties verkeren in zwaar weer. Er komen amper nieuwe
studentenwoningen bij, terwijl het aantal studenten jaarlijks
toeneemt. Starters hebben na hun studie te weinig financiële
zekerheid voor een toereikende woningfinanciering. En dat terwijl
hun inkomen weer te hoog is voor sociale woningbouw, of het salaris
bereikt dat niveau tegen de tijd dat ze hoog genoeg op de
wachtlijst staan. Er blijft één optie over: de vrije sector.
Huisjesmelkers slaan hun slag
In de vrije huursector worden eisen gesteld aan het
inkomen, die vaak nog zwaarder zijn dan de criteria voor een
hypotheek. Voor alleenstaanden is dat niet op te brengen, zij zijn
genoodzaakt zich tot louche huisjesmelkers te wenden die
woekerprijzen vragen voor kleine, matig onderhouden studio's. De
huurcommissie wordt kaltgestellt door een groot deel van de huur te
vermommen als servicekosten, of doorlopende bemiddelingskosten.
Huurtoeslag ondersteunt niet in levensonderhoud, maar stuwt slechts
de huren tot recordhoogte. Huisvesting is het grootste probleem van
de hoogopgeleide starter.
In 1980 grepen jongeren Beatrix' aantreden aan om te
protesteren tegen de woningnood. Als Willem-Alexander 30 april
ingehuldigd wordt, zal dat anders zijn. In vergelijking met 33 jaar
geleden heeft de politiek het probleem van de woningmarkt al
onderkend. VVD'er Stef Blok heeft er een hagelnieuwe ministerspost
voor gekregen: Wonen en Rijksdienst. Maar zijn focus ligt bij de
koopmarkt en niet bij de studenten en starters die willen huren.
Voor hen gaat 'geen woning, geen kroning' nog steeds op. Kleine
kans echter dat zij het feestgedruis zullen
verstoren.