Grootbanken krijgen zin: spaarrente overal omlaag
Hoge rente bij kleine banken verleden tijd?

Vorige week analyseerde Wegwijs de spaarrentes in Nederland. Aanleiding was de gestage daling van de rentepercentages die spaarders uitbetaald krijgen over hun vrij opneembaar tegoed. Wat vooral opviel was dat het niet meer de kleine banken zijn die de hoogste rente bieden. Het kleine Belgische Argenta staat nog op plaats één met 2,65 procent, maar wordt gevolgd door SNS en MoneYou, een dochteronderneming van staatsbank ABN Amro. Geen Yapi Kredi, geen NIBC, en ook geen Bank of Scotland in de hoogste regionen. Zelfs de rente van het eens zo transparante LeasePlan Bank is weggezakt in de statistieken. Wat is er aan de hand?
Belangrijk is dat geld momenteel goedkoop is. Om de economie te stimuleren kunnen financiële instellingen tegen een zeer lage rente geld lenen bij de centrale banken. Uit de particuliere spaarmarkt hoeft dus niet veel opgehaald te worden. Maar dat verklaart alleen het feit dat de gemiddelde rentestand erg laag is en niet waarom de kleine banken steeds minder zijn gaan vergoeden. Dat zou te maken kunnen hebben met een mogelijk nieuwe invulling van het depositogarantiestelsel. Die zou erg voordelig kunnen uitpakken voor de grootbanken en het voor kleinere banken minder aantrekkelijk maken om hoge rentes te betalen op spaartegoeden.
Rabobank oneens met garantie
Het depositogarantiestelsel garandeert dat spaarders hun tegoeden tot 100.000 euro helemaal terugkrijgen als hun bank failliet gaat. Die spaartegoeden worden betaald door de andere spaarbanken uit het land waar de bank failliet ging. Het bedrag dat een bank moet betalen aan de spaarders, wordt bepaald aan de hand van het marktaandeel. In Nederland beheert de Rabobank het meeste spaargeld van particulieren. Het omvallen van een bank kost hen als marktleider dus het meest. Vandaar dat de Rabobank gebaat is bij veilig beleggingsgedrag van hun concurrerende spaarbanken.
Nieuw wetsvoorstel
Al in 2008, nog voor het omvallen van DSB, kwam de bestuursvoorzitter van de Rabobank in protest tegen de verdeelsleutel in het depositogarantiestelsel. Buitenlandse banken met een Nederlandse bankvergunning, kunnen hier goedkoop geld ophalen om in het buitenland te investeren in risicovolle beleggingen. Het risico van een faillissement ligt niet bij de klant, niet bij de overheid, maar voornamelijk bij de Rabobank. Het ministerie van Financiën en DNB hebben nu een voorstel naar de Tweede Kamer gestuurd voor een nieuwe invulling van het systeem. Een invulling die er voor zorgt dat Nederland minder aantrekkelijk wordt voor die kleine buitenlandse banken.
In het voorstel dat in een later stadium in de gehele EU moet gelden, gaan banken geld inleggen in een fonds waaruit de garanties betaald moeten worden. De omvang van het fonds moet uiteindelijk gelijk staan aan 1 procent van al het uitstaande spaargeld. Hoeveel geld banken moeten inleggen in het fonds, hangt af van het risico dat ze lopen met hun beleggingen. Hoe hoger het risico, hoe hoger de inleg. Het ministerie van Financiën en DNB willen dat het fonds over 15 jaar op haar volledige omvang is.
Kleinere banken met risicovolle beleggingen gaan dus meer inleggen en kunnen daarom minder rente vergoeden aan hun spaarders. Het zou goed kunnen dat zij met hun huidige tarieven al op het nieuwe fonds anticiperen. Anderzijds neemt het risico voor de Nederlandse grootbanken af. Of zij dat afgenomen risico ook met een hogere rente doorgeven aan hun spaarders zal nog moeten blijken.