Friesland Bank op het nippertje verkocht
Wordt de Amsterdamse Zuidas een krottenwijk?

Toen de Nederlandse overheid in 2008 de bankensector moest stutten met tientallen miljarden euro's, was dat een vervelende verrassing. Maar het kon. Nederland leende goedkoop euro's. Er was een bankencrisis aan de gang, geen landencrisis. Hoewel de Nederlandse grootbanken zich uit de storm wisten te laveren, staan de directeuren van de kleinere banken nog altijd met de haren vol in de wind. De Friesland Bank kon de strijd niet meer aan en trok de reddingsboei van de Rabobank om haar middel. Kan de Rabobank nog eens zomaar een bank kopen? En is de overheid nog tot een redding in staat?
Overnames passen eigenlijk niet in de strategie van de Rabobank. De bank wil graag 'op organische wijze groeien.' Waarom was er dan zo plotsklaps de overname van de Friesland Bank? De Friese bank stond op het punt om een recordverlies bekend te maken. Ongeveer 150 miljoen euro. Een monsterbedrag voor een bank met de omvang van de Friesland Bank. De angst bestond dat de bekendmaking het vertrouwen in de bank ernstige schade toe zou brengen.
Garantiestelsel
duurder
Omdat de Friese bank het toch al niet al te best deed, moest het
vooral kapitaal ophalen bij particuliere spaarders. Jort Kelder was
in dienst als grote promotor. Als deze particuliere spaarders
massaal zouden besluiten om hun geld elders onder te brengen, zoals
gebeurde bij de ondergang van de DSB Bank, zou het leed niet te
overzien zijn. De Friesland Bank beheert 6 miljard euro aan
spaargeld. Met een faillissement zou het depositogarantiestelsel in
werking treden. Dat had de Rabobank misschien nog wel meer geld
gekost dan de overname. Banken garanderen in het stelsel immers
elkaars spaargeld. Omdat de Rabobank in Nederland veruit het meeste
spaargeld beheert, moet het ook het meest meebetalen aan een
faillissement van een andere bank.
Concurrentie bestaat in bankenland
alleen op papier
De Friesland Bank trok met de reclamespotjes van Jort
Kelder 1,3 miljard euro aan spaargeld aan. "Daar hadden we wel een
beetje last van", zei Rabobank topman Piet Moerland op de
persconferentie rond de overname. Misschien niet zozeer vanwege
spaarders die wegliepen bij de Rabobank, als wel voor het feit dat
de Friese bank de spaarrente opdreef. Hoewel het kleine spelers
zijn, blijven de kleinere banken dus belangrijk voor de consument.
Als hypotheekverstrekker was de Friesland Bank ook geen
uitzonderlijke speler, maar wel een die mede de teneur
bepaalde.
Overheid is laatste
reddingsboei
Over het algemeen wordt aangenomen dat de Rabobank niet nog eens
een Nederlandse bank kan of wil opslokken. Is dat nodig?
Illustratief is dat de Friesland Bank aanvankelijk het kleine NIBC
als ideale fusiepartner op het oog had. Daar werd echter een stokje
voor gestoken door de Nederlandsche Bank (DNB). Volgens bronnen bij
DNB was NIBC niet geschikt als partij voor een duurzame oplossing;
een regelrechte diskwalificering van NIBC. Alom bekend is dat ook
SNS allerminst glorieuze jaren beleeft. Mocht er met één van deze
bedrijven iets gebeuren, dan mogen ABN Amro en ING niets doen van
Brusssel, ze kregen immers staatssteun. Rabobank is verzadigd.
Blijft over: de staat.
Vanuit het Catshuis worden momenteel afspraken gemaakt om miljarden euro's weg te bezuinigen uit operatiekamers, klaslokalen en kinderdagverblijven. Een miljardeninjectie voor een bank of zelfs nationalisatie zou volstrekt ongelegen komen. Bovendien moet Nederland dan weer fors de boer op om geld voor de overnames bij elkaar te sprokkelen, wat de prijs voor staatsleningen in zijn algemeenheid weer opdrijft. Het devies vanuit DNB is nu dus fuseren om dit te voorkomen. Vreemd genoeg creëert Nederland zo alleen nog maar banken die 'too big to fail' zijn. Kortom, de storm lijkt geluwd, maar de dreiging is nog immer onverminderd aanwezig.