Belastingvrij sparen: wat is er mogelijk?
Een overzicht van vrijstellingen over 2011

Over de eerste € 20.785 aan spaargeld hoef je je als belastingplichtige geen zorgen te maken: tot zoverre is belastingvrij sparen geen probleem. Beschik je over meer vermogen, dan wil de fiscus daarin graag meedelen. Het lijkt onrechtvaardig om belasting te betalen over geld waar eerder al inkomsten- of winstbelasting voor in rekening is gebracht. Gelukkig zijn er een aantal mogelijkheden tot vrijstelling. Wegwijs zet ze op een rij.
Bij het invullen van de belastingaangifte komen spaargeld, beleggingen en andere bezittingen terecht in box 3:de inkomsten uit sparen en beleggen. Over het in box 3 ingevulde vermogen rekent de belastingdienst een vermogensrendementheffing van 1,2%. Deze regeling is gebaseerd op de gedachte dat men met sparen en beleggen een rendement van 4% zou behalen. Dat rendement wordt met 30% belast, wat resulteert in een heffing van 1,2% over het totale vermogen in box 3. Dat een rendement van 4% op sparen en beleggen voor veel mensen de afgelopen jaren verre van haalbaar was, wordt daarin buiten beschouwing gelaten.
Wat is er nieuw in 2011?
Voor 2011 geldt een algemene heffingsvrijstelling van €
20.785,- per belastingplichtige, of € 41.570,- voor fiscale
partners. Dit is het maximale spaarsaldo waarover geen belasting
betaald hoeft te worden. Voor iedere euro die je extra spaart gaat
de fiscale teller wél lopen.
In het verleden gold als belastingtechnisch spaarsaldo het gemiddelde van de saldi op 1 januari en 31 december. Per 2011 is daar verandering in gekomen: als peildatum rekent de belastingdienst nu het spaarsaldo op 1 januari van het betreffende jaar. Ongeacht of je gespaard vermogen in 2011 daalde of steeg, je betaalt belasting over wat er aan het begin van het jaar op de balans stond. Dat maakt het aantrekkelijker om grote uitgaven vóór de jaarwisseling te doen, zodat het spaarsaldo op 1 januari beperkt blijft.
Persoonsgebonden vrijstelling voor 65-plussers en ouders
met minderjarige kinderen
Naast de algemene vrijstelling voor iedere
belastingplichtige, bestaan er enkele persoonsgebonden regelingen.
Zo geldt voor 65-plussers eenouderentoeslagdie, afhankelijk van
inkomen en vermogen, kan oplopen tot een vrijstelling van €
27.516,- gespaard vermogen per persoon.
Ook voor ouders met minderjarige kinderen geldt een uitzondering. De fiscus ziet spaargeld van jongeren tot 18 jaar als deel van het vermogen van de ouders. Daarom geldt een extra vrijstelling van € 2.779,- per kind. Van deze regeling kun je echter voor het laatst gebruik maken bij de aangifte over 2011, deze regeling is per 2012 geschrapt.
Extra voordeel bij maatschappelijke beleggingen,
geblokkeerd spaarloon en schulden
Wanneer je grote bedragen buiten box 3 wilt houden, zijn
maatschappelijke beleggingen een relevante optie. De fiscus rekent
vrijstellingen voor beleggingen in erkende groenfondsen en
sociaal-ethische fondsen. Over 2011 geldt een vrijgestelde waarde
van € 55.476,- (€ 110.952,- voor fiscale partners). Culturele
beleggingen en leningen aan startende ondernemers staan garant voor
een aparte vrijstelling, met gelijkwaardige voorwaarden. Deze
heffingskorting vervalt in 2014 en wordt langzaamaan afgebouwd: in
2011 geldt een korting van 1%, over 2012 een korting van 0,7% en
voor 2013 nog slechts 0,4%. Over de precieze inhoud van deze
regeling lees je meer op de website van de belastingdienst.
Daarnaast geldt voor geblokkeerd spaarloon een extra vrijstelling van € 17.025,-. Hoewel de spaarloonregeling is afgeschaft, kunnen de vóór 2012 gestorte bedragen tot vier jaar geblokkeerd blijven staan. Hierdoor vallen ze buiten de heffing in box 3.
Bovendien telt het opgebouwde vermogen in de polis van een uitvaartverzekering niet mee als vermogen in box 3. Hiervoor geldt echter wel een maximaal bedrag van € 6.744,-. Ook mogen eventuele schulden hoger dan € 2.900,- (of € 5.800,- als fiscale partners) van het vermogen in box 3 afgetrokken worden. Overigens komt te betalen belastingschuld hiervoor in het algemeen niet in aanmerking.
Wegwijs gaf eerder al vijf tips om meer uit je aangifte te halen. De aangifte moet op 1 april bij de belastingdienst binnen zijn, vervolgens ontvang je uiterlijk 1 juli bericht terug. Als nog niet alle gegevens voor handen zijn is het altijd mogelijk uitstel aan te vragen. Dit doe je door online, schriftelijk of telefonisch vóór 1 april een aanvraag in te dienen. Over het algemeen wordt uitstel tot 1 september probleemloos toegekend. Voor vragen over de aangifte kun je terecht bij de Belastingtelefoon op 0800-0543 (op maandag tot en met vrijdag van 8u tot 20u en op zaterdag van 9u tot 17u bereikbaar).