ABN stemt in met forse beperking maximale hypotheek
DNB vindt bondgenoot
De Nederlandsche Bank (DNB) heeft berekend dat 25 procent van de huiseigenaren een hogere hypotheekschuld heeft dan de woning waard is op basis van de WOZ-waarde. Reden voor DNB om te pleiten voor een systeem waarbij huizenkopers zelf een deel van de aankoopsom bekostigen. Naast het sluiten van een hypotheek dient een verplicht deel van de financiering uit eigen middelen te komen. Onduidelijk is waar die middelen precies vandaan moeten komen. DNB heeft met er in de vorm van ABN Amro topman Jan van Baars een belangrijke bondgenoot bij. De huizenzoeker ziet hiermee de financiële ruimte nog verder versmallen.
De huidige situatie, waarbij de woningwaarde onder de
hypotheeksom ligt, hoeft dit op zich geen problemen op te leveren.
Echter, bij verkoop van de woning blijft de verkoper met een
restschuld zitten. Wanneer deze niet in staat is de schuld te
voldoen verschuift het probleem naar de bank die de hypotheek heeft
verstrekt. Om dit risico te verkleinen, dringen zowel DNB als
eerder al het Internationaal Monetair Fonds erop aan de schulden
van Nederlandse huizenkopers terug te dringen.
Hypotheek maximeren op 90 procent
executiewaarde
Naast DNB steunt ABN Amro nu het plan om de hypotheek te maximeren
op 90 procent van de executiewaarde van een woning, in plaats van
de huidige 125 procent. Dit is de waarde die een woning naar
schatting opbrengt bij een noodzakelijke verkoop. Met de labels ABN
Amro zelf, Florius en MoneYou voorziet de bank zo'n 15 procent van
de huizenkopers van een hypotheek. De bank is optimistischer dan
DNB en geeft aan dat 15 procent een te hoge hypotheekschuld heeft
in verhouding tot de waarde van de woning.
Plotseling aanpassen?
Het is geen verkeerd streven om huizenkopers te behoeden voor te
hoge schulden. Bovendien is het voor banken een logische stap. Zij
lopen na het ontstaan van de crisis meer risico op wanbetalers en
zijn voorzichtiger geworden bij het verstrekken van leningen. Maar
is het nodig? Recent nog beschreef Wegwijs dat het aantal gedwongen
woningverkopen in Nederland laag is, zeker in vergelijking met veel
van andere Europese landen. Sinds de crisis is dit niet
schrikbarend toegenomen. Het is de vraag of na jaren van voorspoed,
waar geen bankier klaagde over hoge hypotheekverstrekking, de
situatie plotseling moet worden aangepast nu de huizenmarkt in het
dal zit. Immers: de huidige economische situatie is zeer extreem.
Een aanpassingen op een stabieler moment zou wijzer zijn.
Minder lenen, meer zelf betalen
Wanneer de plannen werkelijkheid worden, zal een koper circa zo'n
15 procent van de woningwaarde zelf op moeten hoesten. Als de
overdrachtsbelasting weer verhoogd wordt, stijgt dit percentage
naar 19; zo'n € 44.000 bij een gemiddelde woning. Alleen het
overige deel wordt dan gefinancierd vanuit een hypothecaire lening.
Voor veel kopers betekent dit einde verhaal. Maar weinig starters
hebben immers de mogelijkheid om een berg kapitaal opzij te zetten
voor een gedeeltelijke aankoop van de woning. Zeker niet als ook de
studieschuld in de toekomst hoger zal worden. Omdat ook prijs van
een huurwoning torenhoog de lucht in zal gaan, worden starters in
het nauw gedreven.
Angst
In de huidige woningmarkt zijn kopers lastig over de streep te
trekken. De angst voor prijsdalingen, moeizame onderhandelingen met
hypotheekverstrekkers en een soms weinig rechtlijnige overheid die
zo nu en dan het heilige hypotheekrentehuisje weer ter discussie
stelt, temperen het koopenthousiasme. Meer maatregelen die aan het
vertrouwen knagen, pakken slecht uit voor de toch al tanende
verkopen van woningen. Prijzen zullen hierdoor alleen maar verder
zakken.
Wegwijs pleit niet voor een ongelimiteerde
hypotheekverstrekking. Toezichthouders als DNB zijn ervoor
mogelijke kopers te behoeden voor lasten die zij eigenlijk niet
kunnen dragen. Op het moment gaat echter heel veel aandacht uit
naar het beperken van risico's die banken lopen. Huizenkopers
worden diverse doemscenario's voorgeschoteld. Een meer evenwichtig
en minder op de banken zelf gericht beeld zou op zijn plaats zijn.
Helaas is er daarvoor te weinig concurrentie op de
bankenmarkt.