De spaarrente zit al enige tijd in de lift. Dit is een gevolg van de kapitaalmarktrente, die sinds het hoogtepunt van de crisis in 2009 weer iets is gestegen. Dat ING probeert aan te haken bij banken die traditioneel een hoge spaarrente bieden, geeft aan dat de concurrentie op de spaarmarkt weer op stoom komt. En dat had deze markt ook wel nodig.

Groot verschil depositorente
Het verschil tussen ING en de andere grote banken is groot. ABN Amro verstrekt op een deposito met een looptijd van één jaar slechts 1,60 procent rente. Het renteoverzicht van Rabobank start met deposito's met een looptijd vanaf twee jaar. Hierop bedraagt de rente 1,95 procent. ING neemt dus een flinke voorsprong. Een aantal prijsvechters op de spaarmarkt bieden een rente die met 3,25 nog een fractie hoger ligt. Voorbeelden zijn LeasePlan Bank, NIBC Direct, The Economy Bank en AT Bank. Al deze banken vallen onder het depositogarantiestelsel. Per spaarder is dan ook per bank € 100.000 gegarandeerd.

Voorwaarden verschillen per aanbieder
Per aanbieder kunnen andere voorwaarden gelden op deposito's. Zo hanteert ING een minimale inleg van 500 euro bij een 1-jaars deposito. Bij de eerder genoemde prijsvechters dient de spaarder op zijn minst 1.000 euro te storten. Ook wanneer de spaarder voor het einde van de looptijd saldo op wil nemen, verschilt de boeterente die volgt. ING rekent als boeterente 0,5 over het op te nemen bedrag.

Hiernaast rekent ING kosten wanneer de rente op het deposito in de tussentijd is gestegen. Dit werkt als volgt:
Henk sluit een deposito met een looptijd van drie jaar. Hij stort 50.000 euro op de rekening en ontvangt een rente van 3,5 procent. Na precies twaalf maanden stopt zijn auto ermee. Henk neemt € 20.000 op voor een nieuwe auto. Hij betaalt hiervoor 0,5 procent aan boeterente, ofwel 100 euro. Intussen is de depositorente gestegen naar 4,5 procent. Henk betaalt hierdoor nog een aanvullende boeterente van 400 euro. Dit is het renteverschil van 1 procent keer de resterende looptijd in jaren (in dit geval twee jaar).

Overigens is het boetevrij opnemen van spaargeld doorgaans wel mogelijk in uitzonderlijke gevallen als werkloosheid, arbeidsongeschiktheid of echtscheiding.

Geldoverschot
Met name de grotere banken zitten in een lastig parket. Door de crisis heerst nog steeds wantrouwen. Het uitlenen aan overheden, bedrijven en collegabanken wordt vaker gezien als risicovol. Het resultaat is dat banken hun normale activiteit, namelijk verdienen op het verstrekken van leningen, op een lager pitje zetten. Een alternatief is het onderbrengen van geld bij de Europese Centrale bank. Recent werd bekend dat bijvoorbeeld Rabobank 75 miljard euro bij de ECB heeft ondergebracht. De rente die de ECB verstrekt is laag maar de bank durft het niet aan om meer risico te nemen en neemt de lage rente voor lief.

Banken hebben doorgaans geen gebrek aan kapitaal maar wel beperkte mogelijkheden wat ze met het geld kunnen doen. Wanneer de marktrente verder stijgt en de eurocrisis wordt bezworen, zal ook het vertrouwen in de financiële wereld toenemen. Gevolg is dat de vraag naar kapitaal stijgt en dat ook de spaarrente de stijgende lijn doorzet. Voor spaarders die nu willen profiteren van een hoger dan gemiddelde rente, is een deposito met de looptijd van één jaar een interessante optie.