Brengen ABN, ING en Rabobank Nederland in de problemen?
Wereldbank waarschuwt voor reusachtig risico

In potentie kunnen ABN Amro, ING en de Rabobank de gehele Nederlandse economie aan de rand van de afgrond brengen. Dat beweren een professor van de Universiteit van Tilburg en een vooraanstaand onderzoeker van de Wereldbank. De balansen van deze drie banken zijn samen vijf keer groter dan het gehele Bruto Binnenlands Product (BBP) van Nederland; het bedrag dat alle Nederlanders jaarlijks in totaal verdienen. Mocht één van deze banken tegen een faillissement aanschuren, dan is de Nederlandse overheid niet meer in staat de banken te hulp te schieten. De onderzoekers pleiten voor hogere kapitaaleisen.
De drie banken zijn in Nederland zogeheten systeembanken en worden ook wel gekenmerkt als 'too big to fail'. Omdat het complete financiële systeem draait op deze systeembanken, zal de overheid zich tot het uiterste willen inspannen om de bank overeind te houden. Volgens de Tilburgse hoogleraar Harry Huizinga zijn deze banken helaas ook 'too big to save' geworden. Bovendien is de omvang van de bankmolochs niet meer in het voordeel van de banken. Bankdirecteuren hebben de overheid lang gezien als vangnet en hebben daardoor volgens de onderzoekers te grote risico's genomen. Tegenwoordig is de status van 'too big to save' ook bekend bij externe financiers en betalen de grote banken daar juist een opslag voor wanneer zijn zelf leningen aangaan.
Groot-Brittannië en Zwitserland
Waar in Nederland 'de grote drie' niet ter discussie staan, woedt in Groot-Brittannië wel een strijd over het gevaar van de omvang van binnenlandse banken. Behalve Nederland hebben namelijk ook de Britten en de Zwitsers een bankensector die groter is dan het BBP. In Zwitserland worden aan de grootste banken al hogere eisen voor het bufferkapitaal opgelegd. In Engeland, waar net als in Nederland de bankensector ook voor enorme belastinginkomsten zorgt, is dat nog geen uitgemaakte zaak.
IJsland
Dat een waarschuwing op de plaats is bewijst de IJslandse bankencrisis uit 2008. Tot nog toe het enige voorbeeld in Europa waar een bank groter dan de economie van het vestigingsland ten onder ging. Destijds moesten Nederland en Groot-Brittannië met miljarden euro's en ponden IJsland te hulp schieten om bankklanten te compenseren. Geld waarvan overigens nog steeds niet zeker is dat het ooit terugbetaald wordt. IJSland heeft maar 307.000 inwoners die een te grote schuld simpelweg niet kunnen ophoesten.
Europa verliest van supermachten
Het gevaar dat grote banken voor Europese landen vormen is een nieuw voorbeeld van Europese inefficiëntie. Aan de ene kant wel mee willen tellen als één mondiale grootmacht, maar aan de andere kant maar geen gemeenschappelijke basis kunnen vormen. Waar Amerikaanse banken gemakkelijk groter kunnen groeien vanwege hun kapitaalkrachtige thuisbasis, zijn de Europese bankmultinationals gebonden aan de omvang van hun vaderland.
Bij de invoering van de euro wezen criticasters al op de gevaren van een monetaire unie zonder politieke basis. Niet alleen zijn hun onheilsprofetieën sinds de eurocrisis bijna helemaal bewaarheid, ook op het gebied van de particuliere bankensector lijkt het er op dat dezelfde waarschuwing gegeven kan worden: 'geen veilige Europese wereldbanken zonder gemeenschappelijke politieke basis.'