‘Tante Truus runt het pensioenfonds’
DNB: “Beleggingsbeleid pensioenfondsen zwak!”

Het beleggingsbeleid van een groot aantal van onze pensioenfondsen is zwak, zo concludeerde het Wegwijs Kenniscentrum enkele jaren geleden na een onderzoek van het beleggingsbeleid van de grootste Nederlandse pensioenfondsen. Deze week komt De Nederlandsche Bank, zij het in andere bewoordingen, tot dezelfde conclusie: "de complexiteit van het beleggingsbeleid is bij veel pensioenfondsen onvoldoende in verhouding tot het niveau van de risicobeheersing en de aanwezige expertise".
Volgens DNB is ondanks het doorvoeren van 'substantiële
verbeteringen' door pensioenfondsen de kwaliteit van het
beleggingsbeleid en het risicobeheer nog niet op het gewenste
niveau. Bovendien ontbreekt bij een 'substantieel aantal
pensioenfondsen' voldoende 'countervailing power' ten opzichte van
de vermogensbeheerder en hebben de uitvoerders van de
pensioenfondsen vermogensbeheerders te ruime mandaten gegeven bij
het nemen van risico's namens de pensioenfondsen. Of, in gewoon
Nederlands: pensioenfondsen gaven 'veronderstelde
deskundigen' teveel vrijheid om de pensioenpremies van hun
leden op een manier te beheren die niet paste bij de serieuze aard
van pensioen. Bovendien hadden de pensioenfondsen te weinig kennis
van zaken om deze deskundigen voldoende te controleren en tegengas
te geven. Kortom, "tante Truus runt het pensioenfonds!"
Vakbonden versus hun leden
Het beleggingsbeleid van pensioenfondsen is de laatste jaren
onderwerp van forse kritiek. De leden van een pensioenfonds, de
werknemers, hebben weinig te vertellen over het beleggingsbeleid.
Werkgevers en vakbonden bepalen grotendeels de norm. Hoewel
vakbonden ervoor zeggen te staan de belangen van werknemers te
behartigen, valt op dat uitgangspunt aardig wat af te dingen.
Vakbonden hebben namelijk ook eigen belangen. Bij het ABP, het
grootste pensioenfonds van Europa, is de werkgever de overheid. Bij
Zorg en Welzijn (Z&W) zit de overheid indirect aan de knoppen.
Vakbonden bepalen hier dus samen met de overheid hoe deze
pensioenfondsen moeten worden gerund.
Collectiviteit is vakbondsbelang
Vakbonden hebben primair belang bij grote collectieven. Alleen dan
vallen er belangen te behartigen. Bij pensioen worden de belangen
van individuele werknemers daaraan ondergeschikt gemaakt.
Collectieve en individuele belangen lopen namelijk niet altijd
parallel. Wanneer veel individuele werknemers balen van de
beleggingsresultaten van hun pensioenfonds zullen vakbonden er niet
toe besluiten die individuele werknemers te adviseren hun pensioen
dan maar bij een verzekeringsmaatschappij onder te brengen - even
daargelaten de verplichting die veel werknemers hebben om zich bij
het pensioenfonds van de werkgever aan te sluiten. In dergelijke
situaties zijn vakbonden dus machtig en blijven sommige werknemers
zich de haren uit het hoofd trekken over de resultaten van hun
pensioenfonds.
Logge organisaties
Vertegenwoordigers van grote pensioenfondsen wijzen er vaak op dat
een groot pensioenfonds bij het beleggen van de premies van hun
verzekerden inkoop- en kostenvoordelen heeft. Die voordelen komen
ten goede aan de deelnemers. Het is daarom merkwaardig dat het ABP
zo slecht scoort.
Wat grote pensioenfondsen niet kenbaar maken, is dat zij ook forse
nadelen hebben. Een groot nadeel is de logheid en de bureaucratie
van de organisatie. Zo'n fonds is niet in staat om in een kort
tijdsbestek over te stappen van rentedragende beleggingen naar
vastgoedbeleggingen, naar aandelenbeleggingen of visa versa. Dat
zou tot een schok leiden op de diverse beleggingsmarkten.
Vraagtekens
Het in zeer korte tijd 'en masse' overstappen van obligaties naar
aandelen zou bijvoorbeeld de aandelenprijzen sterk opdrijven. De
voordelen van een groot pensioenfonds worden dan teniet gedaan
omdat door de toegenomen vraag van het fonds de aan te kopen
aandelen steeds duurder worden. Valt die grote vraag weg dan dalen
de aandelenprijzen weer. Kleinere pensioenverzekeraars kunnen veel
flexibeler omgaan met hun beleggingen, hetgeen ten voordele van hun
verzekerden uitpakt.
Daarnaast speelt de kwaliteit van de beleggingsafdeling een rol.
Opvallend was dat in mei 2008, toen er al grote zorgen waren over
de gang van zaken bij de Amerikaanse banken en als gevolg daarvan
de aandelenmarkten steeds vaker grote verliezen lieten zien, juist
de ABP-beleggers fiks investeerden in aandelen. Enkele maanden
later moest het ABP tientallen procenten inleveren op deze
investeringen. Dat roept vraagtekens op over de kwaliteiten van
deze beleggingsexperts.
"De lamme helpt de blinde"
Als gevolg van dit soort stommiteiten zakten de dekkingsgraden van
pensioenfondsen tot onder het vereiste niveau. De experts van DNB
lieten zich qua onbenulligheid echter ook niet onbetuigd. Toen, na
de somberste momenten van de kredietcrisis de aandelenmarkten zich
weer begonnen op te richten, sommeerde het DNB presidium de
pensioenfondsen om zich niet in risicovolle beleggingen te begeven.
DNB verklaarde aandelen dus taboe op het moment dat zij een forse
inhaalslag maakten. Volgens onafhankelijke beleggingsdeskundigen
was deze blunder zo mogelijk nog groter dan die van de
pensioenfondsen.
Binnen de Nederlandse verhoudingen heeft DNB het voor het
zeggen. Ondanks een bewezen gebrek aan beleggingsinzichten bepalen
beleidsmakers bij DNB sinds 2009 de wijze van beleggen van
pensioenfondsen. Daarnaast geven dezelfde DNB-ers een waardeoordeel
over de beleggingskwaliteiten van de 'beleggingsdeskundigen' van de
pensioenfondsen. Dat doet denken aan een oud Hollands spreekwoord:
"De pot verwijt de ketel dat hij zwart ziet!".
Binnen de Nederlandse verhoudingen heeft DNB het voor het zeggen. Ondanks een bewezen gebrek aan beleggingsinzichten bepalen beleidsmakers bij DNB sinds 2009 de wijze van beleggen van pensioenfondsen. Daarnaast geven dezelfde DNB-ers een waardeoordeel over de beleggingskwaliteiten van de 'beleggingsdeskundigen' van de pensioenfondsen. Dat doet denken aan een oud Hollands spreekwoord: "De pot verwijt de ketel dat hij zwart ziet!".