Ook buitensporig hoge salarissen bij topambtenaren
Topman AFM verdient twee keer balkenendenorm
Balkenende is al enige tijd uit beeld. Desondanks is de balkenendenorm nog steeds een gangbaar begrip. Het salaris van topmensen in de (semi-) publieke sector wordt langs deze meetlat gehouden. Wanneer deze verdiensten de norm overstijgen, volgt beroering. Het nieuwste politieke discussiepunt is het salaris van Ronald Gerritse, de topman van toezichthouder Autoriteit Financiële Markten (AFM). De 400.000 euro die hij jaarlijks ontvangt, is volgens partijen als de SP en de PVV buiten proporties.
Het inkomen van ambtenaren is in een wetsvoorstel
gemaximaliseerd op 187.340 euro. Bij dit bedrag mag een
onkostenvergoeding en pensioenbijdrage van de werkgever worden
opgeteld, jaarlijks in totaal goed voor maximaal €
36.326.
Uitzondering op de regel
De norm geldt niet alleen voor politici. Ook het inkomen van
bijvoorbeeld het bestuur van de Nederlandse Publieke Omroep wordt
aan banden gelegd. Als uitzondering mogen vijf tv-presentatoren en
drie radiodeejays meer verdienen dan de balkenendenorm. Een andere
uitzondering zijn bestuurders van de AFM en de Nederlandsche Bank.
Met de circa vier ton loopt de AFM echter volledig uit de pas. Een
'buitensporig salaris', aldus SP-Kamerlid Ewout Irrgang.
PVV-Kamerlid Roland van Vliet toont met de uitspraak 'Hier zakt
mijn broek van af' zijn ongenoegen. Hij vraag zich af waar de
balkenendenorm is gebleven.
De Jager ziet geen probleem
Minister van Financiën Jan Kees de Jager stelt de AFM - de partij
die de buitensporige verdiensten van onder andere
hypotheekadviseurs aan banden legde - boven de norm. Dit is volgens
hem noodzakelijk om het werken bij de toezichthouders ook voor
mensen uit het bedrijfsleven "aantrekkelijk" te houden. Als dit
echter de drijfveer is voor hoge verdiensten, vertonen de overheid
en ook de AFM hetzelfde gedrag als de banken. En juist op deze
banken uitte Minister van Financiën Jan Kees de Jager felle
kritiek. Het is op zijn minst discutabel dat een bestuurder, die
het publieke belang dient, fors meer verdient dan de
minister-president.
Bovendien is onduidelijk welke prestatie tegenover de beloning staat. Bij een bank is het relatief eenvoudig om concrete doelen te stellen die van invloed zijn op de beloning. Bij toezichthouders als de AFM en de Nederlandsche Bank is dit een stuk lastiger. Afrekenen op prestaties is wenselijk maar de basis hiervoor ontbreekt. Intussen lanceert de AFM het ene na het andere restrictieve voorstel dat desastreuze gevolgen voor de woningmarkt heeft. De overheid meet met twee maten!